Aedes-voorzitter: ‘Contact met gemeenten kan aangehaald’

Gemeenten en woningcorporaties kunnen volgens Martin van Rijn zorgen voor 'gouden tijden in de volkshuisvesting', mits ze elkaar opzoeken.

Woningcorporaties willen veel meer huizen bouwen. Dat kunnen ze niet alleen. Martin van Rijn, voorzitter van corporatiekoepel Aedes, pleit voor een nieuw partnerschap tussen gemeenten en corporaties. ‘Er was een tijd dat corporaties dachten: wat is onze rol eigenlijk?’

Miljarden

De verhuurderheffing kostte woningcorporaties miljarden. Op het hoogtepunt vloeide jaarlijks 1,8 miljard euro weg uit de sector. Nu deze heffing vanaf 2023 wordt afgeschaft, ontstaat er financiële ruimte om te gaan bouwen en te verduurzamen. Woningcorporaties moeten hun productie de komende kabinetsperiode zien te verdubbelen naar 25.000 woningen. Een ‘uphill battle‘ als je het oud-minister Martin van Rijn vraagt. Als voorzitter van Aedes loodst hij corporaties door de enorme opgave heen.

Actieplan

Begin 2021 stelde Aedes samen met 34 andere organisaties op het gebied van wonen, bouwen, zorg en welzijn de Actieagenda Wonen op. In de ambitieuze agenda staan vier afspraken centraal: een miljoen toekomstbestendige woningen in tien jaar, een betaalbaar huis voor iedereen, samen werken aan vitale en leefbare wijken en het versnellen van de verduurzaming van de gebouwde omgeving.

Een kant-en-klaar plan dat het nieuwe kabinet vrijwel een-op-een overnam. De onlangs gepresenteerde Nationale Woon- en Bouwagenda lijkt als twee druppels water op de Actieagenda Wonen. Van Rijn: ‘Het is denk ik ook geen zwarte kunst om te bedenken wat de problemen van vandaag zijn’.

Is er bij deze vier doelstellingen sprake van een hiërarchie qua prioriteit?

Van Rijn: ‘Eigenlijk niet. Het is niet zozeer van: ik ga nu verduurzamen en niet meer bouwen, want dan heb je een probleem. Per gebied kan de samenstelling ook anders zijn. Het woningtekort wisselt. Er zijn gebieden waar al heel veel verduurzaamd is en gebieden waar nog een slag geslagen moet worden. Ik zou niet een prioriteit willen geven van: je kunt het ene doen en het andere laten.’

Is het aanpakken van de woningnood niet veruit het meest urgent?

‘Beginnen met woningbouw is heel verstandig, gelet op de nood die er is, maar ook een trigger om tegelijk een aantal dingen aan te pakken. Hoe mooi zou het zijn als wij nu zeggen: daar moet een nieuwe wijk of een nieuwe stad worden gebouwd, om dan meteen na te denken: hoe ziet een nieuwe groene stad er eigenlijk uit?’

Landelijke eisen

Regie vanuit het rijk speelt volgens Van Rijn een sleutelrol. Wat moet er gebeuren in Nederland? En klopt de optelsom van wat er lokaal gebeurt? Zo stelt hij dat er landelijk eisen te stellen zijn aan het aantal sociale huurwoningen, in elke gemeente minimaal 30 procent. Ook pleit hij voor een scherpere definitie van sociale huur. Uit cijfers van het Kadaster bleek dat van het aantal gebouwde woningen tussen 2017 en 2020 slechts 16 procent een corporatiewoning was. De toename van sociale huurwoningen gebouwd door commerciële partijen, baart Van Rijn zorgen. Deze woningen zijn vaak klein en hebben een stevige huurprijs waar de doelgroep niet voor in aanmerking komt. Na twee tot drie huurverhogingen kunnen de woningen alweer in de vrije sector belanden.

Vindt u dat gemeenten voldoende oog hebben voor corporaties?

‘Het contact kan wel wat worden aangehaald. Ik denk dat er ook een tijd is geweest dat corporaties het gevoel hadden: mogen we nog wat? Onze mogelijkheden zijn erg beperkt, door die verhuurderheffing, wat is onze rol eigenlijk? Ook de relatie met de overheid bloeide niet over van liefde. Bij de gemeenten geldt dat misschien ook. Dat zij zeiden: wij hebben ook financiële problemen en het kost veel capaciteit die we niet meer hebben. Ik denk dat corporaties en gemeenten voor een nieuwe tijd kunnen zorgen in de volkshuisvesting, mits ze elkaar opzoeken.’

Bron: https://www.binnenlandsbestuur.nl/ruimte-en-milieu/van-rijn-contact-met-gemeenten-aanhalen